De verzoeking van Jezus is een beeld van de verleidingen die ook wij moeten weerstaan.

Toen Jezus naar de woestijn werd geleid, betekent dit dat Hij door de allerhoogste liefde uit Zichzelf naar de verlaten, woeste wereld van de mensheid werd geleid. (Math. 4:1-11) De “woestijn” is geestelijk gezien de alledaagse wereld waarin wij allemaal leven, want daarin is geen of weinig ware onbaatzuchtige en onvoorwaardelijke liefde te vinden. Jezus, God Zelf moest leven met en tussen mensen die liefde slechts als begeerte kenden. Mensen die niet wisten wat hun werkelijke doel op deze aarde was. Ook de huidige mens weet dit niet, want al heeft Jezus als God de Vader Zelf de mensheid 2000 jaar geleden heel duidelijk voorgeleefd en laten weten wat Zijn leer van ware liefde is, de mens kiest daar nog steeds niet voor.

In het Grote Johannes Evangelie van de Nieuwe Openbaring door Jakob Lorber legt de Heer Zelf uit hoe we Zijn verzoekingen in de woestijn dienen te begrijpen. Net als Jezus in Zijn aardse leven, wordt ieder mens ook beproefd en in situaties gebracht die hem verleiden tot handelingen en gedachten die in strijd zijn met ware onbaatzuchtige en onvoorwaardelijke liefde. Gewoonlijk kiezen wij al gauw voor ons eigenbelang en ons voordeel. Dit is dan ook de werkelijke strijd die wij hier op aarde voeren, want de vijanden die wij moeten doden zijn dat eigenbelang, is die haat, of woede, of leugen en bedrog, of de baas willen zijn, of de zucht naar luxe, aanzien, geldzucht en hebzucht. Dit zijn de echte vijanden van ieder mens; díe moeten we leren verloochenen.

Vasten

De verzoeking van Jezus in de woestijn was niet anders. In de woestijn van de mensheid werd Jezus voortdurend uitgedaagd Zijn vermogens, Zijn macht voor zichzelf te gebruiken. Dat waren de verleidingen waar Hij constant tijdens Zijn aardse leven aan bloot stond, maar wel moest negeren, weerstaan. Deze verloocheningen zijn dan ook voor Jezus noodzakelijk geweest, want het gaat erom dat de mens in een stoffelijk lichaam al zijn wereldse belangen, meningen, wensen en verlangens loslaat en bewust kiest voor het leven van onbaatzuchtige en onvoorwaardelijke liefde.

De verzoeking van Jezus

Toen Jezus eenmaal ongeveer drie weken in de woestijn had gevast, om Zich geheel en al van alles en iedereen af te wenden en Zijn lichaam in alles meer in overeenstemming met Zichzelf te brengen, kwam de verzoeker in de gedaante van een ernstige en wereldwijze magiër voor Hem staan en zei: “Heer en Meester, ik ken U, en weet dat U, wat Uw lichaam betreft, Gods Zoon bent! Waarom kwelt U zichzelf met honger in deze ellendige woestijn, terwijl alle schatten van alle werelden en hemelen U ten dienste staan?! Maar als U die niet wilt gebruiken, omdat U ter wille van de armzalige mensen ook een mens wilde worden en een lichtend voorbeeld van uiterste zelfverloochening voor hen wilt zijn, dan kunt u van die vele stenen hier toch brood maken – dat kunt U toch, en niemand kan U hier zien – en eet dan eens een keer flink, zodat U helemaal genoeg heeft!”

Maar Jezus zei heel ernstig: ‘Luister eens, jij die het waagt om Mij, jouw Heer van eeuwigheid, te verzoeken! Mijn lichaam is nu ook een mens, behept met de behoeften van ieder mens in deze wereld; maar weet en begrijp dat de mens niet zozeer van het brood van deze aarde leeft, maar veeleer van ieder woord dat uit Gods mond komt. Dit was in de woestijn de eerste verzoeking van Jezus.

Nederigheid

Na deze woorden van Jezus verliet de verleider Hem voor een paar dagen, alsof hij die vermaning ter harte wilde nemen en zich er tenslotte naar wilde richten. Maar dat was niet zo; al gauw kwam hij nogmaals naar Jezus toe en zei: “Heer en Meester, U weet dat ik vol hoogmoed en vol heerszucht ben; maar ik wil van U, nu U Zichzelf in deze woestijn verdeemoedigt, de juiste deemoed leren. Laat U dus nu – wat voor ons gemakkelijk is – op de hoogste muur van de tempel plaatsen, dan zal ik daar verder met U praten!”

De verzoeking van Jezus

Jezus zei: ‘Door jouw onmacht zal Ik Mij daar niet laten neerzetten; maar Ikzelf wil het nu zo – en wij zijn er al! Nu kun je verder praten!’ De verzoeker, dat is de verleiding, zei tegen Jezus: ‘Heer en Meester, als U wat Uw lichaam betreft werkelijk Gods Zoon bent, laat U dan vanaf deze hoogte naar beneden vallen, dan zal God Zijn engelen zeker gebieden U op hun machtige handen te dragen, opdat U met geen enkel lichaamsdeel tegen een steen stoot!’

Toen zei Jezus tegen de verzoeker: ‘Jij moet je wel voor Mij, jouw God en Heer, verdeemoedigen, maar niet Ik voor jou, door een sprong in deze diepte! Daarmee bereik je eeuwig geen deemoed en verbetering. Deze poging van jou heeft je werkelijk niets opgeleverd, ga daarom weg!’
Daarop verliet de verzoeker Jezus en, gedragen door Zijn macht, bevond Jezus zich ogenblikkelijk weer in de woestijn, waar het evenwel niet zo aangenaam was om te verblijven. Dit was in de woestijn de tweede verzoeking van Jezus.

Machthebber

Na een paar dagen verscheen de verleider nog een keer voor Jezus, en Hij vroeg hem: ‘Wat wil jij, onverbeterlijke duivel, nu voor de derde keer van Mij?’ De verleider zei: ‘Heer en Meester! Ga nu met mij mee naar een hoge berg! Daar wil ik de deemoed van U leren en mijn leven beteren!’
Jezus ging met hem mee een hoge berg op en zei: ‘Wat wil je hier nu van Mij?’

De verzoeking van Jezus

De verzoeker zei: ‘Heer en Meester, verdeemoedig, U eerst Zelf, voor mij, dan zal ik mij daarna voor U verdeemoedigen! Kijk, al die mooie en rijke landen zal ik U geven, als U eerst voor mij op de knieën valt en mij aanbidt!’

Toen zei Jezus: ‘Nu heb Ik genoeg van je! Wijk nu van Mij, satan! Want er staat geschreven: ‘Gij zult alleen God, uw Heer, aanbidden en Hem dienen en Hem niet verzoeken!’ Daarop week de verzoeker voor altijd van Jezus en in plaats daarvan kwamen er vele legioenen engelen uit de hemelen naar Hem toe en ze dienden Hem. Dit was in de woestijn de derde verzoeking van Jezus.

Wanneer wij onze medemensen net zo volkomen belangeloos dienen als Jezus, zullen ook wij één met Gods ware liefde kunnen worden en werkelijk gelukkig zijn.

God en Jezus zijn één en de Zelfde.

In de Bijbel wordt op een aantal manieren gezegd dat Jezus en God één en dezelfde zijn.

Ik en de Vader zijn één. Joh. 10:30;

En Jezus riep en zei: “Die in mij gelooft, geloof niet in Mij, maar in Degene Die Mij gezonden heeft. En die Mij ziet, die ziet Degene Die Mij gezonden heeft. Joh. 12:44-45;

Geloof Mij dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is. Joh. 14:11;

Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst. Jes 9:5

Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk. Kol. 2:9.

Andere berichten

Beeldspraak in de Bijbel

Beeldspraak in de Bijbel. Alle Bijbelse verhalen zijn beeldspraak, ze hebben een verborgen geestelijke betekenis. Het zijn waar gebeurde verhalen, ook al lijken ze onwaarschijnlijk en onmogelijk. Maar alle verhalen beschrijven gebeurtenissen die geestelijk gezien een overeenkomstige betekenis [...]

Geweld in de Bijbel?

Over het zogenaamde geweld in de Bijbel. Het geweld in de Bijbel, zoals de gruwelijkheden in het Oude Testament, vinden veel mensen meer dan verschrikkelijk. Het gaat niet om het doden van onze fysieke vijanden, iets wat we [...]

Gods liefde in onszelf herkennen

Herkenning van Gods liefde. De Emmaüsgangers herkenden Jezus lange tijd niet. Zo ook vrijwel elk wordend kind van Hem. Het kan erg lang duren voordat wij Jezus, God de Vader eindelijk in onszelf herkennen. Gods liefde in [...]

Door |2023-06-09T18:44:11+00:001 maart, 2021|
Ga naar de bovenkant