De mens groeit.

Dit geldt op een vergelijkbare manier voor de mens. Die groeit op van een zwakke en hulpeloze baby, tot een zelfstandig, krachtig volwassen mens. Uiterlijk gezien is dit in de regel het geval voor de meeste mensen. Maar hoe is het met hun innerlijke, geestelijke ontwikkeling?

Tijdens zijn aardse leven zoekt de mens naar het licht, ook hij verlangt naar licht, hij wil weten hoe hij echt gelukkig kan worden. Zodra hij ontdekt en zich bewust wordt dat waarachtig geluk in Gods orde van ware liefde te vinden is, daar vervolgens voor kiest, zijn handen en armen naar uitstrekt, ontwikkelt hij zich tot een krachtig en sterk geestelijk wezen. Die mens heeft dan zijn hoge doel hier op aarde gevonden. Hij beschouwt zijn lichamelijke leven als leerschool waarin hij zijn geest in onbaatzuchtige en onvoorwaardelijke liefde kan ontwikkelen en laten groeien.

Maar ook de mens leeft tijdelijk op deze aarde en daarom wordt zijn lichaam zwakker naarmate hij ouder wordt en tenslotte gaat hij over naar het geestelijk leven. Aan de andere kant van het leven kan hij zich eeuwig verder blijven ontwikkelen, want ook God wordt groter en sterker naar mate er meer en meer sterk en krachtig geworden levensvonken naar Hem terugkeren.

Al wat bestaat ontwikkelt zich

Zo gaat het met alle leven, want niet alleen geldt de boom als beeld van geestelijke ontwikkeling. Leven wordt door God als een minuscule levens– of lichtvonkje in de oneindigheid uitgestrooid. Dat vonkje ontwikkelt zich via het mineralen-, planten- en dierenrijk uiteindelijk tot een mensenziel en haar geest wordt tenslotte een geheel nieuw geestelijk wezen: een Kind van God. Dit is een wedergeboren mens die naast God als Zijn Kind – stevig geworteld in Zijn liefde een zelfstandig leven kan leiden in Gods sfeer van onbaatzuchtige en onvoorwaardelijke liefde en haar wijsheid. Zo`n Gods Kind verheft zich tot een ware levensboom en onder zijn hoede zullen vele hemelse geesten hun woningen kunnen bouwen.

De boom als beeld van geestelijke ontwikkeling geeft Lorber in de Nieuwe Openbaring. Zie deel 2 van “De geestelijke zon” in Jakob Lorber boeken, hoofdstuk 126.