Liefde is geestelijk bewust-zijn, vervolg.

Oh, begrijp goed, liefde is geestelijk bewustzijn. Maar het nieuwe bewustzijn is net als een pasgeboren kind. Aanvankelijk houdt het zich nog heel stil en voedt zich met de daden van de herhaaldelijk genomen keuze liefde te doen. Na verloop van liefdedaden begint dat bewustzijn zich steeds duidelijker kenbaar te maken. Het begint zelfs innerlijke gewaarwordingen van liefde te geven.

En het oorspronkelijke natuurlijke menselijke bewustzijn heeft daar niet het minst van te lijden. Het is als een pannetje met water waaronder een vlam wordt aangestoken. De innerlijke warmte neemt toe. Zo ervaart de mens dit in zichzelf, zijn innerlijk liefdesbewustzijn neemt toe.

Nog weer later blijkt dat het bewustzijn goddelijk is, want in dat bewustzijn openbaart Hij Zich. Daarbij ontrolt zich een onvoorstelbaar hemels landschap van inzichten in het innerlijk van de mens. Onvoorstelbaar is de geestelijke rijkdom die Hij, de liefde Zelf, in de mens aandraagt.

Nieuwe Openbaring

Het lijkt daarom zonder twijfel, dat alles wat geschapen is pas het vermogen om te voelen krijgt, wanneer de activiteit van de ziel ver genoeg uitgegroeid is om tegelijkertijd het verlangen naar verdere ontwikkeling tot bewustzijn te brengen. En dat verlangen is de aandrijvende liefde, die de Heer als zacht aansporend middel aan ieder wezen heeft meegegeven, en waardoor het doel van de transformatie van het heelal bereikt wordt -zonder dwang, maar enkel uit het eigen, vrije besluit om de wegen van vervolmaking ook te willen bewandelen. Die drijvende kracht is echter de geest uit God, die pas in de mens levend kan worden, de vorm in zich opneemt en dan voor God staat als overwinnaar die de uiterlijke vorm heeft doorbroken en als het ware in zichzelf heeft doen verdwijnen. Zie Het Grote Johannes Evangelie door Jakob Lorber.

…. nemen wij alleen in aanmerking dat er in het algemeen hogere liefden en lagere liefden zijn; de hogere zijn geestelijk, de lagere zijn natuurlijk en lichamelijk; deze geconcentreerd in het redelijk gemoed, plegen te strijden; E. Swedenborg.