Jezus was de Messias.

De twaalfjarige Jezus bewees de Schriftgeleerden en de hogepriester aan de hand van Bijbelteksten onweerlegbaar dat Hij de Messias was. Tijdens Zijn driedaagse verblijf in de tempel bewees Jezus de hogepriester en de Schriftgeleerden dat Hij de beloofde Messias was. Dit langdurige dispuut leidde tot veel beroering in de gelederen van de tempeldienaren. De priesters in de tijd van Jezus bleken geen antwoord op Zijn wezenlijke vragen te hebben. Zij wisten het antwoord op vragen zoals Wie en Wat is God niet. Of Hoe is het leven ontstaan? Was Jezus nu wel of niet de beloofde Messias?

Net als toen, gist het ook nu in de kerkelijke werelden. Toen waren er in de tempel mensen die wel en niet geloofden dat Jezus de Messias was. Die geestelijke beroering was eerst alleen in de tempel, breidde zich in de loop der eeuwen uit en nu gist het in de hele mensheid over vele religieuze aangelegenheden.

Beroering in de ziel

In de pubertijd is er veel beroering in de geest van de menselijke ziel. Het 12e levensjaar van Jezus komt dan ook overeen met het lentejaar, want dat is de tijd dat de geest in de ziel wakker wordt en zich met volle kracht gaat ontwikkelen. In de daarop volgende zomertijd rijpen de vruchten (Gen. 1:12) die in de herfstperiode geoogst worden.

De driejarige predikingsperiode van Jezus komt overeen met de zomer en Zijn laatste 40 dagen tot aan Zijn hemelvaart, staat voor de oogsttijd. Zomerse tijden gaan gepaard met stormen en onweersbuien, er zijn in die periode goede en slechte dagen waarin de vruchten groeien en rijpen. Daarop volgt de herfsttijd waarin de vruchten worden geoogst en het kaf van het koren wordt gescheiden. De betekenis daarvan is dat Jezus Christus, God de Vader, het goede in Zijn hemel zal opnemen. (Zie boek Predikingen van de Heer door G. Mayerhofer).

Jezus werd niet geloofd

Joram, een Talmoedist en groot kabbalist, verwoordde de mening van de tempel. De raad niet wil geloven.

“Wel, lieve beste jongen, het blijft hoe dan ook een zeer netelige aangelegenheid om zo maar te zeggen: ‘Jij bent Degene, Die beloofd is’! Onder bepaalde omstandigheden zou zoiets zelfs nu nog erg riskant kunnen zijn; er zijn immers talrijke voorbeelden van kinderen, die ook in hun prille jeugd vele uitzonderlijke talenten en bekwaamheden aan de dag hebben gelegd. Vaak hebben massa’s mensen daardoor in de stomste verbazing gestaan; toch werden die kinderen later doodgewone mensen, aan wie geen spoor meer te ontdekken was van hun jeugdtalenten en -bekwaamheden!

Daarom zou het ietwat voorbarig kunnen zijn nu maar volledig als juist aan te nemen dat in jou de beloofde Messias schuil zou gaan. En jij, als een voor je jeugdige leeftijd inderdaad verrassend wijze jongen, zult dat zeker niet willen ontkennen! Maar het zou naar mijn mening even onzinnig zijn om als onweerlegbaar te willen pretenderen dat jij de Messias niet zou kunnen zijn, want jouw geboorte, je afstamming en je nog nooit vertoonde bekwaamheden in aanmerking genomen, kan je het evengoed wel als niet zijn! Dus is het naar mijn opvatting zaak, zowel voor jou als voor ons, om af te wachten en te zien wat de tijd brengen zal!”