Levend geloof vervolg.

Geestelijke zekerheid is geloof, is levend geloof. Wanneer je water wilt hebben en je houdt een beker onder de kraan, maar je zet de kraan niet open, dan stroomt er geen water in. Als je Mijn liefde in je wilt laten stromen, maar je zet het contact met Mij niet open, dan bemerk je Mijn liefde niet. Wie een hart heeft, heeft beschikking over geestelijke zekerheid, besef. Een bezoeker kan ook in andermans huis waarnemen dat de kraan daar water geeft. Maar het hart van een ander kan niemand bezoeken, alleen in zijn eigen hart kan iemand waarnemen of het geestelijk besef daar stroomt of niet. Geestelijke zekerheid is geloof in ware geestelijke zin en is alleen te vinden in het eigen hart.

Liefde

Iedereen heeft in zijn eigen hart dan ook de beschikking over een geestelijke kraan, maar dat wil nog niet zeggen dat die ook open staat. Het opendraaien van de kraan – van het geestelijk besef  – geschiedt door de wil. Het verlangen, of de liefde die iemand heeft naar geestelijk besef opent het hart. Het gaat niet om een willekeurig soort verlangen of liefde, zoals liefde voor kunst, voor lekker eten of voor de natuur of zo. De oprechte en volkomen onbaatzuchtige liefde voor de naaste wordt hier bedoeld. Wie er zonder enig eigenbelang naar verlangt om zijn medemens goed te doen, heeft de kraan van geestelijke zekerheid open gezet.

Zekerheid

Aangezien mensen niet in elkaars hart kunnen kijken, kan niemand van een ander zien of er geestelijke zekerheid uit voort stroomt. Zelfs niet wanneer iemand een medemens zijn liefde onvoorwaardelijk geeft. Want nogmaals, alleen in het eigen hart is dit waar te nemen. Iedereen kan dit echt alleen maar op zichzelf toepassen, van een ander zal die zekerheid nooit kunnen komen.

Daarmee is sleutel tot de absolute zekerheid van het geestelijke geloof gegeven. Het hangt vervolgens van ieder afzonderlijk af, of en in welke mate, hij dit geloof wil nastreven en zijn naaste wil liefhebben.

Bijbel

Ik heb lief, die Mij liefhebben; en die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden. (Spreuken 8:17)

Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende. (Galaten 5:6)

Het geloof nu is de zekerheid van de dingen, die men hoopt, en het bewijs van de dingen, die men niet ziet. (Hebreeën 11:1)

E. Swedenborg  over Genesis 1 in Hemelse Verborgenheden, hoofdstuk 1:10

De vierde staat is wanneer de mens door liefde wordt aangedaan en door het geloof wordt verlicht. Voorheen heeft hij wel vrome dingen gezegd en goede dingen gedaan, maar dit ten gevolge van een toestand van verzoekingen en benauwenis, niet uit geloof en naastenliefde. Daarom worden deze nu in de innerlijke mens ontstoken en de twee lichten genoemd.
De vijfde staat is, wanneer de mens vanuit geloof spreekt en zich daardoor in het ware en goede bevestigt. Wat hij dan voortbrengt zijn bezielde dingen en worden vissen der zee en vogelen der hemelen genoemd.

Vervolg geloof in Genesis 1

De zesde staat is, wanneer de mens uit geloof en daardoor uit liefde het ware spreekt en het goede doet. Wat hij dan voortbrengt wordt levende ziel en geest genoemd. En omdat hij dan begint evenals uit geloof ook uit liefde te handelen, wordt hij een geestelijk mens en beeld genoemd. Zijn geestelijk leven schept behagen in en wordt ondersteund door hetgeen behoort tot de kennis van de dingen van het geloof en tot de werken van de naastenliefde. Dat wordt zijn spijs genoemd.
Zijn natuurlijk leven echter schept behagen in en wordt ondersteund door de dingen welke tot het lichaam en tot de zinnen behoren. Vandaar strijd, totdat de liefde heerst en de mens hemels wordt.